De vacht van een kat:

De vacht van de kat heeft een functie.

Een kat heeft zijn vacht nodig. Eindeloos kammen/ontwollen/scheren zorgt zelfs voor slechtere kwaliteit van de vacht. Alles wat je niet beschadigt, hoeft zich ook niet te herstellen. Met veel kammen ontregel je de natuurlijke ruicyclus van de kat.

Denk hierbij aan vilt en klitten verwijderen en waar nodig deze delen scheren. Maar bovenal de kat door de ruiperiode heen helpen. Vooral de langharige modellen zijn door ons mensen gefokt met de meest prachtige vachten. Bijvoorbeeld de populaire Maine Coon, Pers en Noorse Boskat, deze rassen hebben enorm veel haar die zij zelf niet altijd even goed kunnen bijhouden en klit/viltvorming ligt dan op de loer.

Katten kunnen in wezen zichzelf goed verzorgen met uitzondering van zieke, oudere, depressieve, gestresste katten, katten met artrose, de perzen, en dan zijn wij er om hen daarbij te helpen.

Waarom  niet helpen door te borstelen?

Wanneer je je kat borstelt, dan haal je de vachtcyclus overhoop. Hierdoor zorg je er even voor dat er minder haaruitval is, maar dit komt omdat je de rui versnelt in plaats van stopt. De haren die normaal maar één keer in het jaar een cyclus doormaken (waarbij in het voorjaar de onderwol in circa vier tot acht weken uitvalt en uitgesmeerd over de nazomer het dekhaar) zullen nu vaker per jaar een cyclus ervaren waardoor je meerdere ruiperiodes per jaar creëert. Dit kan zelfs overgaan in een permanente rui!

Bij de (half)langharige kat is het ook niet aan te raden om zoveel mogelijk haar uit te kammen in de ruiperiodes. Het is dan beter om dagelijks met de vingers te controleren op klitten en deze plaatselijk te verwijderen. Als er teveel klitvorming optreedt, is eens in de week losjes doorkammen met een zeer grove kam een hulpmiddel. Let op dat er zo veel mogelijk van de vacht wordt gespaard: als de haren eraan toe zijn om los te laten, komen ze zonder onze hulp wel los.

Zoals hierboven beschreven zorgt het te vroeg uitborstelen van haren voor een versnelling van de ruicyclus en dus meerdere ruiperiodes per jaar. Een jonge, gezonde, niet te dikke kortharige kat kan de ruiperiode prima zelf doorkomen en heeft onze hulp dus niet nodig. Komt er toch klitvorming, dan is het zoeken naar de oorzaak.